De Italiaanse journalisten Alessia Manzi en Giacomo Sini reisden door Rojava, de Koerdische regio in Noord-Oost-Syrië en bezochten Jinwar, een eco-feministisch vrouwendorp, dat er in slaagt te overleven tussen het geweld van het Turkse leger en Islamistische extremisten, in een volledig zelfbeheerde en zelfvoorzienende gemeenschap zonder centrale leidersfiguur. Zij bezochten ook de nabije frontlijn, waar vrouwelijke brigades het gewapend verzet aanvoeren voor het zelfbestuur van de regio.
overgenomen vanop www.dewereldmorgen.be
Hoe oud denk je dat mijn moeder is? Kijk hoe mooi ze is!”, vraagt Ciya, een levendig jongetje, terwijl hij gehurkt op een bed in de hoek van een grote kamer kleurrijke armbanden weeft. “Ik ben 28 en heb veel meegemaakt”, zegt zijn moeder Zeynep uit Gewer, Noord-Koerdistan, terwijl ze çay (thee) inschenkt uit een dampende zilveren theepot.
“Ik was pas 15 toen ik moest trouwen met een man die 20 jaar ouder was dan ik. Hij sloot me op in het huis als dienstmeisje”, zegt de jonge vrouw, terwijl ze een schaal met snoep op een rood en blauw tapijt zet.
“Ik wist niet eens hoe baby’s geboren werden, totdat ik op een dag ontdekte dat ik zwanger was. Toen werd Ciya geboren en ik had geen kleren voor ons allebei. Ik wist niet hoe ik voor kinderen moest zorgen, behalve mijn zoon slaan. Dat had ik geleerd van de slagen die mijn man me gaf. Ik was tenslotte ook een kind”.
Een sluier van verdriet benevelt Zeyneps blik. “Toen ik naar Maxumur in Zuid-Koerdistan vluchtte, wilde ik zelfmoord plegen. Ik gaf mijn zoon bijna op voor adoptie, maar ik bedacht me dankzij de steun van enkele vrienden die ik in die periode ontmoette”, herinnert Zeynep zich, terwijl ze liefdevol naar haar zoon kijkt. “Hoe kan ik een deel van mijn hart achterlaten?”
Toen hoorde Zeynep over het bestaan van Jinwar, een ecodorp waar vrouwen en kinderen in vrijheid een gemeenschapsleven leiden, in het noordoosten van Syrië. ‘Jinwar’ in de taal Kurmanji betekent ‘land van vrouwen’ en is geïnspireerd op de Jineolojî, de wetenschap van de vrouw, zoals die in zijn theorie werd omgezet door Koerdisch leider Abdullah Öcalan, die daarin oproept tot een samenleving vrij van het patriarchaat.
“Hier heb ik mezelf terug gevonden, en kijk ik niet langer naar mezelf door de ogen van een man die mij alleen maar kan minachten. Ik weet dat ik het alleen kan redden en ik heb veel interesses, zoals tuinieren en naaien”, legt Zeynep uit. “Ik zou nooit weggaan. Alle vrouwen verdienen een tweede kans om gelukkig te zijn”.
Boven Jinwar, dat in het noordoostelijke kanton Al-Hasakah ligt, lijkt de hemel op een deken van sterren. Het gebulder van zwaar wapen- en artillerievuur doorbreekt de nachtelijke stilte. Een paar kilometer verderop, in de sinds 2019 door Turks president Erdoğan bezette Syrische gebieden, beschieten met Turkije gelieerde milities samen met het leger van Ankara dagelijks de stad Tel Tamr en de dorpen in de buurt van de rivier Khabour langs de internationale snelweg M4.
“De patriarchale kenmerken van de samenleving maakten het aanvankelijk moeilijk voor vrouwen om naast mannelijke strijders te staan”, verklaart Zilan Tal Tamr, commandant van de YPJ – Women’s Protection Unit en van de militaire raad van Tel Tamr, een onderdeel van de Syrian Democratic Forces (SDF).
“De gemeenschap accepteerde deze evolutie echter snel en vandaag zijn we een van de belangrijkste onderdelen in de strijd tegen de bezetting”, vervolgt zij. “In Noordoost-Syrië zijn vrouwen actief op alle maatschappelijke terreinen, niet alleen in het leger, en strijden zij voor gendergelijkheid die het hele revolutionaire proces ten goede komt”, zo stelt Zilan.
Het gebied Tel Tamr wordt bewoond door Syrische en Assyrische christenen, Koerden en Arabieren die in 2015 door de opmars van ISIS werden afgeslacht. De frontlinie is slechts enkele kilometers verwijderd van de heuvel die over de stad uitkijkt.
Tussen enkele huizen beneden verrijst een kerk: “Vroeger stonden er meer dan dertig kerken tussen de nederzettingen in dit gebied. Nu zijn ze vernietigd, beschadigd of ontoegankelijk door de dagelijkse aanvallen. Alleen deze is nog relatief veilig, het is de oudste. Hier komen de Assyriërs van het gebied bijeen om feest te vieren”, zegt Nabil Warda, woordvoerder van de Assyrians Khabour Guards, een Assyrische militie.
“We hebben onderdak geboden aan vijftig gezinnen die gevlucht waren uit dorpen die door de Turken werden aangevallen en die de Syrisch-Assyrische aanwezigheid in het gebied willen uitroeien. Wij zijn bereid de hele gemeenschap te beschermen tot de laatste druppel bloed”, besluit Warda.
Een koele bries ruist bij zonsondergang door de korenaren rond Jinwar. Een vrouw spreekt hardop vanuit een huis waar overal veelkleurige stoffen liggen tussen naaimachines en restjes, “Rustig aan met dat pedaal! Dat is het, brave meid!”, roept het meisje tegen een vriendin.
“Op 8 maart 2017 legden we hier de eerste steen van het dorp. Een jaar later, op 25 november, International Day for the Elimination of Violence Against Women, zette Jinwar zijn deuren wagenwijd open”, vertelt Amara, een jonge dorpsbewoonster.
“Deze huizen zijn gemaakt van klei volgens de traditie, om koel te zijn in de zomer en warm in de winter. Dertig huizen werden gebouwd met de hulp van de inwoners van de omliggende dorpen, aan wie we ons project hadden uitgelegd”, vervolgt ze.
“Tien jaar geleden speelden vrouwen een fundamentele rol in de revolutie. Sindsdien gehoorzamen velen van hen in dit deel van het Midden-Oosten de bevelen van hun vader of oom niet meer, ze vragen om echtscheiding en gaan studeren. Mala Jîne (vrouwenhuizen) werden ook geopend om genderproblemen te bespreken en op te lossen”.
Het dorp is bijna zelfvoorzienend. Op de velden worden olijf- en abrikozenbomen verbouwd. “We hebben een landbouwcoöperatie opgericht die ook werk biedt aan mensen buiten het dorp. Morgen gaan we ook brood bakken”, zegt Amara terwijl ze over de laan loopt die van de groep huizen loopt naar de school, de boerderij en de kliniek voor natuurgeneeskunde. Op de stoffige weg rijden drie jongens op een goudkleurige fiets, terwijl ze grapjes met elkaar maken.
“Van Afrin ging ik naar Shahba om me aan te sluiten bij de bevrijdingsbeweging”, vertelt Jîyan, terwijl ze in de koelte van haar tuin zit. “Daarna bereikte ik Mala Jin in Qamishlo, volgde een paar lessen aan de Academie daar en besloot naar Jinwar te gaan. Ik wachtte toen op documenten om naar Duitsland te gaan, die mijn broer me zou bezorgen. Ik was niet gewend aan het dorpsleven”.
Jîyan begon al snel met het verzorgen van geurige tuinen en kreeg de leiding over de dorpswinkel, totdat ze bij de Iraakse grens werd gearresteerd. “Ik was op weg naar een Jineolojî-bijeenkomst in Europa. Ik werd onlangs vrijgelaten”, zegt ze. “Ik wil niet meer naar Duitsland. Ik zou Jinwar niet kunnen achterlaten”.
Een luide stem klinkt vanuit een gebouw waar een toneelstuk wordt opgevoerd over geweld tegen vrouwen. “Vrijheid behoort toe aan vrouwen, maar in sommige families bestaat ze niet! Indien verenigd, zijn vrouwen sterker dan mannen”, reciteert een jong meisje, voor een muur bedekt met de gezichten van vrouwelijke strijders die sneuvelden in gevechten tegen ISIS en Turkije.
“In mijn familie in Aleppo was er geen verschil tussen mij en mijn broers. Alles veranderde toen ik op achttienjarige leeftijd met mijn neef moest trouwen”, herinnert de 32-jarige Rojida (een alias), 32 zich, terwijl ze een dienblad met een Turkse koffiepot tussen de lage zetels in haar huis plaatst.
“Trouwen is hier een soort verplichting. Bij de familie van mijn man verloor ik mijn vrijheid. Ik deed huishoudelijke taken en mocht niet praten”, vult Rojida aan, terwijl ze een kop koffie drinkt. “Ik wilde weglopen, maar toen werd mijn dochter, Shler (alias), geboren. Ik ben daar gebleven om te proberen van hem te scheiden, maar hij wilde niet. Toen zijn we ontsnapt en vonden onderdak in een opvangtehuis. Toen kwamen we naar Jinwar”, zegt de jonge vrouw. “Samen met Shler volg ik Engelse lessen. We hebben het hier goed”.
Het is etenstijd. Twee meisjes spreiden een tafelkleed in het midden van een kleine kamer en brengen borden gevuld met dolma, de typische rolletjes van wijnbladeren. “In Jinwar leven we samen met Koerdische, Arabische en Jezydische vrouwen. De strijd van de Koerdische vrouwen, die de onderdrukking van hun zusters begrijpen, gaat over de vrijheid van elke vrouw in de wereld. Daarom hopen we dat anderen het voorbeeld van Jinwar volgen en vrouwen steunen om te ontsnappen aan het geweld “, voegt Amara toe.
“Ik ben een revolutionair. Ik heb sociologie gestudeerd, terwijl de Koerdische vrijheidsbeweging vecht voor een vrij leven. Omdat ik hier geboren ben, ken ik de problemen van het Midden-Oosten”, zegt Rojda, die naast haar puppy Lucy zit.
“Wij voeren hier dezelfde strijd die het Koerdische volk al meer dan 50 jaar voert voor zijn vrijheid. Als Jinwar andere “vrouwensteden” kan doen ontstaan, kan het patriarchaat worden verslagen en kan dit model zich verspreiden, zodat de wereld een plaats van vrede en zusterschap wordt”.